Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Gij, o koning! zijt [99]een koning der koningen; want de God des hemels heeft u [100]een koninkrijk, [101]macht, en sterkte, en eer gegeven; 99. Dat is, de grootste koning op aarde, wien andere koningen onderworpen zijn en gehoorzamen, gelijk Jeremia voorzegt, Jer.25:15, enz., en Jer.27: doorgaans; zie ook Ezech.29:19. En van deze manier van spreken zie Gen.9:25. 100. Te weten de Babylonische monarchie, die te dien tijde met groot geweld heerste over alle andere koninkrijken en landen. 101. Ten aanzien van uw grote en machtige heirlegers en rijkdommen.